Vingerversterkende oefeningen
Vingerversterkende oefeningen helpen bij alles van het voorkomen van sportblessures tot het verlichten van artritispijn. Gitaristen en bergbeklimmers moeten sterke vingers ontwikkelen, net als typisten die het carpaletunnelsyndroom proberen te vermijden. Fitnessliefhebbers vergeten vaak om hun vingerversterkende oefeningen in hun routines op te nemen, trainers bij Indoor Klimmen rapport. Voer dagelijks vingeroefeningen uit tegen het einde van uw normale training, maar pas op dat u niet te veel raakt. Oefeningen mogen niet zodanig worden gedaan dat je pijn voelt.
Een jonge vrouw bijt op haar vinger. (Afbeelding: David De Lossy / Digital Vision / Getty Images)Holding
Houd een liter melk vast of houd een halter in elke hand met uw vingertoppen losjes aan uw kanten zodat uw vingers al het werk doen. Loop gedurende 100 voet terwijl je de items vasthoudt en zet ze neer om uit te rusten. Tel tot 10 of 20 en pak de items opnieuw op. Herhaal de actie drie keer om de andere dag om de vingers te versterken.
knijpen
Knijp verschillende knijpballetjes, stressballen of klemgrepen door de bal op te pakken en de knijpbeurt 10 tot 20 seconden vast te houden. Laat los en rust voor een telling tot 10. Maak je eigen knijpapparatuur met behulp van een rubberen bal of een gedeeltelijk opgeblazen medicijnbal; hoe hoger de bal, hoe sterker de grip die nodig is om hem vast te houden. Een tennisbal biedt ook een goede hoeveelheid druk om de vingers te werken. Houd het buigzame voorwerp bij uw vingers en houd uw pols en arm uit de vergelijking. Herhaal 10 keer.
Duim Oppositie
Vergroot je flexibiliteit en kracht met een eenvoudige oefening, een duim-oppositie waarbij je de ene hand rechtop houdt met je vingers naar boven gericht, neem dan je duim en breng hem stevig aan op de vingertop van je pink. Druk zo hard als je kunt zonder pijn te doen en houd hem vijf seconden vast. Beweeg je duim naar de volgende vingertop en herhaal. Voer deze oefening drie keer uit op alle vier de vingers en herhaal dan aan de andere kant.
Buig en vouw
Voer de oefeningen om te buigen en vouwen op beide handen tegelijkertijd uit door eerst beide handen omhoog te houden met de handpalmen naar u toe gekeerd. Begin bij de kleine vingers en buig elke buitenvinger naar de tweede knokkel, voorzichtig om de andere vingers stil te houden. Buig daarna de ringvingers, de middelvingers en de wijzende vingers. Stel je voor dat elke vinger een beetje push-up doet. Roteer 10 keer door alle vier de vingers. Deze oefening helpt ook om vingeronafhankelijkheid te ontwikkelen.
Tik en druk
Houd beide handen samen alsof je in gebed bent met de vingers licht gespreid. Houd uw handpalmen bij elkaar, trek uw vingers van elkaar weg en tik twee keer op. Na het tikken, houdt u uw vingers bij elkaar en drukt u eerst opzij en vervolgens op de andere. De oefening moet bestaan uit tikken, tikken, duwen, duwen. Herhaal de oefening 10 keer.