Startpagina » Parenting » Chomsky's theorie over kindertaalontwikkeling

    Chomsky's theorie over kindertaalontwikkeling

    Worden kinderen geboren met een syntaxis van universele talen, als het ware gecodeerd in hun DNA - zodat leren leren en schrijven gewoon een kwestie is van de details van hun taal in deze sjabloon passen? Of is taalverwerving een complexer en subtieler proces van leren en denken? Dit waren de polariteiten van een heftige linguïstische controverse die een halve eeuw geleden werd veroorzaakt door de publicatie van "Syntactic Structures" van Noam Chomsky. Dat debat woedt nog steeds vandaag.

    Leren lezen is een van de 'creatieve' gebruiken van aangeboren syntaxis, volgens Noam Chomsky. (Afbeelding: BananaStock / BananaStock / Getty Images)

    Biologische overerving van syntaxis

    Taalkundige Noam Chomsky daagde oude ideeën over taalverwerving uit in zijn eerste boek, 'Syntactic Structures', gepubliceerd in 1957. Hij verwerpt het idee dat alle taal door elk kind opnieuw moet worden geleerd. In plaats daarvan zegt Chomsky dat normale kinderen overal worden geboren met een soort van hard-wired syntaxis die hen in staat stelt de basiswerking van taal te vatten. Het kind kiest vervolgens de specifieke grammatica en taal van de omgeving uit de beschikbare opties in de hersenen.

    De capaciteit voor taal is dus een biologische overerving en specifieke talen worden dan grotendeels geactiveerd door de interactie van het kind met de inheemse omgeving. Het is alsof het brein van het kind een cd-speler is die al is ingesteld om taal te "spelen"; wanneer de CD voor een bepaalde taal wordt ingevoegd, dat is de taal die het kind leert.

    "Government-Binding" -theorie

    Chomsky voerde zijn 'regering-bindende' theorie in een boek uit 1981, waarin hij zegt dat de aangeboren kennis van een kind over een syntaxis bestaat uit een groep linguïstische principes die de vorm van elke taal bepalen. Deze principes zijn verbonden met parameters of 'schakelaars' die worden geactiveerd door de taalomgeving van het kind.

    Chomsky benadrukt het belang van de genetische overerving van het kind van de syntaxisafdruk. Voor Chomsky is de 'groei' van de taal analoog aan de groei van interne organen en armen en benen - bepaald door interne mechanismen, maar gevoed door de omgeving - zowel verbaal als voedzaam.

    Chomsky ziet de taalontwikkeling in het kind als een apart aspect van kennis, afgezien van de rest van de cognitie, of mentaal functioneren.

    Taalkunde als psychologie

    Chomsky zegt dat het kennen van een taal synoniem is aan het vermogen om een ​​oneindig aantal zinnen te produceren die nog nooit eerder zijn uitgesproken, en om zinnen te begrijpen die nog nooit eerder zijn gehoord. Dit vermogen noemt Chomsky het 'creatieve aspect' van taal.

    Het begrijpen van de mechanica van taal verheldert patronen van het menselijk denken en plaatst de taalkunde binnen het domein van de psychologie. Het bewijs dat kinderen worden geboren met begrip van syntaxis, is het gemak waarmee ze de taal leren, aldus Chomsky.

    Chomsky's theorie uitgedaagd

    Het concept van Chomsky botst direct met dat van behaviorist B.F. Skinner, die het idee koesterde dat taal een direct gevolg is van conditionering, en met psycholoog Jean Piaget, die taalverwerving zag als een onderdeel van de algemene cognitieve ontwikkeling bij kinderen.

    Zijn theorie dat kinderen een aangeboren "taalverwervingsapparaat" gebruiken om een ​​grammatica uit een beperkt aantal opties te selecteren, is onder vuur komen te liggen. Chomsky's idee van een "generatieve grammatica" veronderstelt dat de hersenen binair werken, zoals een computer. Critici zeggen dat dit in strijd is met evolutionaire antropologie die taalverwerving beschouwt als een geleidelijke aanpassing van de hersenen en stembanden - niet een spectrum van binaire keuzes.

    Cognitie vs. erfelijkheid

    In de 50 jaar sinds Chomsky's theorie voor het eerst werd voorgesteld, is het debat over de oorsprong van taal verschoven van een nadruk op aangeboren capaciteiten en naar een groter bewustzijn van de rol van leren. Taalverwerving wordt nu gezien als een proces dat complexer is dan binaire keuzes, omdat dit proces meer cognitie of denken vereist.