Gratis lesplannen voor gymnastiek
Gymnastieklessen helpen kinderen om lichamelijke coördinatie en motoriek te ontwikkelen. Ze leren kinderen hoe ze hun balans goed kunnen gebruiken en een goed gevoel voor precisie en timing ontwikkelen. Gymnastieklessen kunnen de luistervaardigheid van uw kind leren, aanwijzingen volgen, hoe om beurten te draaien, respect voor anderen en hoe deel te nemen aan een groep.
Les 1: Floor Work
Laat de kinderen opwarmen door rond de sportschool te lopen met verschillende delen van hun voeten: hakken, tenen, zolen en zijkanten van hun voeten. Laat ze vervolgens joggen of rennen door de sportschool met dezelfde delen van hun voeten. Laat de kinderen rond de vloerruimte bewegen met behulp van verschillende delen van hun lichaam. Herinner ze eraan om dicht bij de grond te blijven. Laat vervolgens de kinderen proberen hun lichaam zo ver mogelijk van de vloer te bewegen. Laat de kinderen oefenen om vormen in de lucht te maken: een gekrulde vorm en een uitgerekte vorm. Laat de kinderen tenslotte oefenen om vormen te maken tijdens het rennen en springen.
Les 1: Klein apparaat (apparaat) Werk
Geef elk kind een hoepel en laat haar erin zitten. Leg haar uit dat dit haar eigen ruimte is. Laat haar in haar hoepel bewegen met behulp van verschillende delen van haar lichaam. Laat de kinderen verschillende manieren van springen in en uit hun hoepel oefenen. Instrueer de kinderen om te gaan van twee voet tot een voet, een voet tot twee voet, twee voeten tot twee voet, een voet naar dezelfde voet, en een voet naar de andere voet. Moedig ze aan hun handen en voeten te gebruiken om in en uit hun hoepels te springen. Laat de kinderen afkoelen door hun hoepel boven hun hoofd te houden en er doorheen te springen, terwijl u deze naar de grond voor hen laat zakken. Laat ze vervolgens de ring boven hun hoofd opheffen en zo hoog mogelijk strekken. Herhaal het stuk naar elke kant en dan voor hen.
Les 2: Floor Work
Laat kinderen warm worden door snel door hun kamer te bewegen met hun handen en voeten. Laat ze oefenen met springen en vormen maken met hun lichaam in de lucht. Leg de kinderen uit dat ze het balanceren gaan oefenen. Geef ze een paar minuten om te oefenen balanceren in verschillende posities. Laat de kinderen balanceren op hun rug, onderkant, schouders, zijkanten en buik.
Les 2: Apparatuur (Apparatuur) Werk
Verdeel de kinderen in vijf groepen. Laat elke groep een ander apparaat opstellen. Vraag elke groep om naast een apparaat te gaan zitten. Laat ze oefenen met bewegen onder, over, langs en rond de apparatuur. Herinner hen eraan om hun evenwicht ten minste één keer tijdens hun bewegingen te gebruiken. Laat de groepen vervolgens naar een ander apparaat draaien. Laat ze trage en snelle bewegingen oefenen terwijl ze hun evenwicht bewaren. Laat de groepen tenslotte naar een ander apparaat draaien. Laat ze oefenen met het veranderen van kleine, gekrulde vormen naar grote, uitgerekte vormen. Vraag hen om twee verschillende weegschalen uit te proberen die elkaar opvolgen. Als de groepen klaar zijn, zoek ze dan op en plaats ze op de grond. Om af te koelen, laat de kinderen opstaan en balanceren op twee voeten terwijl ze een uitgerekte vorm maken en dan langzaam opkrullen in een kleine vorm.