Draaitechnieken voor Shuttle Runs
Shuttle runs testen je behendigheid en atletisch gedrag terwijl je een reeks korte sprints voltooit met 180 graden bochten tussen elke sprint. Een soortgelijke oefening, een pieptest genoemd, vereist dat je elke sprint voltooit voordat een piep klinkt. Als je je tijd wilt verbeteren tijdens een shuttle run, concentreer je niet alleen op je versnelling voor elke sprint, maar ook op je draaitechniek.
Gele kegel op een veld (Afbeelding: sbhaumik / iStock / Getty Images)Plant en pivot
Een eenvoudige plant en spil is de belangrijkste techniek om te beheersen. Wanneer je de lijn nadert, laat je je heupen zakken en plant je een voet langs de lijn. Draai uw lichaam en andere voet en gebruik beide benen om uw lichaam weg te duwen van de lijn. Als u uw eerste stappen snel uitvoert nadat het draaipunt is ingedrukt, kunt u sneller naar de andere eindlijn accelereren.
Gebruik handen
Door je handen aan de beurt te geven, krijg je extra invloed en stabiliteit als je de beurt voltooit. Terwijl je je rechtervoet plant, plaats je je rechterhand bij je voet en gebruik je je arm om je van de rij af te duwen. Een andere manier om uw handen te gebruiken, is door uw rechterhand op het bovenste deel van uw rechterbeen te plaatsen en af te duwen, waardoor het voorwaartse momentum van uw lichaam wordt onderdrukt wanneer u van richting verandert.
Alternate Legs
Wanneer een shuttle-run meer dan ongeveer zes lengtes is, overweeg dan om uw plantpoot af te wisselen. Je gebruikt de spieren op de plantende en niet-poten anders. Door het been dat je plant afwisselend af te wisselen, kun je het spiergebruik tussen je benen delen. In plaats van strikt afwisselend, dat je van je pas af kan gooien, de afstand tot de doellijn meten en het been begunstigen dat je niet hebt gebruikt tijdens de laatste beurt.
Geleidelijke draai
Een geleidelijke wending is vaak effectiever dan een draaibeurt, ondanks dat u een iets langere afstand nodig hebt. In een geleidelijke draai, in plaats van op een specifiek moment te draaien, ren je in een kleine halve cirkel aan het einde van elke sprint, waarbij je de piek van de halve cirkel op de eindlijn plaatst. Met deze techniek kunt u uw voorwaartse impuls behouden in plaats van abrupt vertragen en versnellen in een draaipunt. Het is vooral handig voor mensen met kniepunten, heupproblemen of gescheurde spieren die de draaibeweging kan verergeren.