Oefeningen voor bedlegerige patiënten
Mensen die bedlegerig zijn, moeten oefenen om te voorkomen dat hun spieren atrofiëren en verkorten. Spieratrofie treedt op wanneer de spieren dun en zwak worden. De spieren worden korter als ze niet uitgerekt of verplaatst worden. Oefeningen die de spieren rekken en versterken helpen deze complicaties te voorkomen of te minimaliseren, hoewel sommige oefeningen assistentie van een verzorger vereisen. Onbewuste en verlamde patiënten hebben ook zorgverleners nodig om hen gedurende de dag in verschillende posities te plaatsen om doorligwonden te voorkomen.
Passieve mobilisatie-oefeningen
Passieve mobilisatie-oefeningen bevorderen bewegingsbereik in de gewrichten zoals de enkels, knie, heupen, ellebogen en schouders. Een verzorger verplaatst de gewrichten van de patiënt in passieve oefeningen. De enkel-plantarflexion-dorsiflexie-oefening is bijvoorbeeld een mobiliteitsoefening voor het lagere lichaam die bewegingsbereik, comfort en bloedcirculatie in de enkels van de patiënt handhaaft, zelfs als de patiënt de enkels niet zelf kan bewegen. De patiënt ligt op zijn rug in bed en de verzorger houdt de enkel en de hiel van een voet vast. De verzorger buigt de voet af naar voren in plantarflexie en duwt vervolgens de voet omhoog in dorsiflexie. Houd elke positie vijf tot tien seconden vast.
Actieve mobilisatie-oefeningen
Een patiënt voert actieve mobilisatieoefeningen zonder hulp uit. Deze oefeningen vereisen meer kracht van de patiënt dan passieve mobiliteitsoefeningen. Een voorbeeld van een dergelijke oefening is een polsrotatie. De patiënt legt haar armpalm neer op het bed en draait vervolgens haar pols naar haar pink, zodat de duimkant van de hand van het bed afkomt. Vervolgens beweegt ze de hand in de tegenovergestelde richting zodat de pinkzijde van het bed omhoog komt. Haar onderarm blijft nog steeds op het bed liggen om de pols te isoleren. Ze moet elke positie vijf tot tien seconden vasthouden.
Spierversterkende oefeningen
Spierversterkende oefeningen voorkomen spieratrofie. Het kost niet veel tijd voor spieren om zwak en dun te worden wanneer ze niet worden gebruikt. Door de spieren te versterken, kunnen patiënten zoveel mogelijk functionele activiteiten uitvoeren, zoals lopen en aankleden. Een voorbeeld van een spierversterkende oefening is de heuplift met één been om tegelijkertijd de dijen en bilspieren aan één kant van het lichaam te versterken. De patiënt ligt op zijn rug met het ene been recht en het andere gebogen met de voet plat op het bed. De patiënt tilt vervolgens zijn billen naar het plafond met behulp van de spieren van het gebogen been, zo hoog mogelijk.
Spierstrekkende oefeningen
Het uitrekken van de spieren verlengt hen, waardoor het verkorten van de spieren wordt voorkomen als gevolg van het gedurende langere tijd achterlaten van spieren in de ene positie. Een verzorger kan helpen met rek-en strekoefeningen, zoals de hamstrings, die de spieren op de achterkant van de dij verlengt. De patiënt ligt op haar rug met de benen recht, terwijl de verzorger naast het bed staat. De verzorger heft het been dat zich het dichtst bij haar bevindt uit het bed en brengt het naar de borst van de patiënt, waarbij de knie recht gehouden wordt. Houd 20 tot 30 seconden vast. Deze oefening is belangrijk omdat het moeilijk wordt om met een krampachtige hamstrings een patiënt in verschillende posities te brengen.