Startpagina » Diseases and Conditions » Symptomen van lumbale hemangioom

    Symptomen van lumbale hemangioom

    Een lumbaal hemangioom is een goedaardige bloedvattumor die langs één of meer wervels van de onderrug groeit. Dit type tumor wordt meestal gediagnosticeerd bij patiënten in de leeftijd tussen 30 en 50 jaar en kan volgens Scoliose en Spine Associates geen merkbare symptomen veroorzaken. Symptomatische patiënten dienen een arts te raadplegen om de ontvangst van een juiste diagnose en passende behandeling te garanderen.

    Onder rug pijn

    Het meest voorkomende symptoom bij een lumbaal hemangioom is lage rugpijn, meldt Back.com. De ernst van pijn in de onderrug hangt af van de grootte van de tumor zonder kanker. Een grote tumor kan de uitlijning van de wervels vervormen, wat leidt tot compressie van het ruggenmerg en hevige pijn. Patiënten die ernstige of aanhoudende lage rugklachten ervaren, moeten een arts om hulp vragen.

    Verminderde sensatie of verlamming

    Een hemangioom dat langs de lagere ruggengraat groeit, kan de zenuwen in de wervelkolom beschadigen of irriteren. Zenuwirritatie kan de overdracht van zenuwsignalen door het lichaam verstoren. Als dit gebeurt, kunnen patiënten met een lumbaal hemangioom gevoel krijgen van tintelingen of gevoelloosheid in hun ledematen, met name de benen of voeten. Cedars-Sinai Medical Center meldt dat ernstige zenuwbeschadiging veroorzaakt door een lumbaal hemangioom kan leiden tot beenverlamming, wat het onvermogen is om beenbewegingen vrijwillig te controleren. Lumbale hemangiomen die deze symptomen veroorzaken, moeten meestal door een chirurg worden verwijderd.

    Urinaire of fecale incontinentie

    Zenuwen in de wervelkolom zijn verantwoordelijk voor het controleren van iemands vermogen om vrijwillig te urineren of te poepen. Een lumbaal hemangioom dat deze zenuwen beschadigt, kan urinaire of fecale incontinentiesymptomen veroorzaken bij getroffen patiënten, aldus Scoliose en Spine Associates. Urinaire of fecale incontinentie wordt gekenmerkt door het onvermogen van de patiënt om vrijwillig urine- of ontlastingseliminatie te controleren.