Medicijnen die fatale lever veroorzaken
Vette lever treedt op wanneer triglyceride - een vorm van vet - zich ophoopt in de levercellen. Deze aandoening, ook wel steatosis genoemd, kan leiden tot aanhoudende ontstekingen en leverschade. Hoewel de meeste leververvetting wordt veroorzaakt door overmatige alcoholinname, obesitas of overmatige inname van vet door de voeding, kunnen bepaalde medicijnen ook leververvetting veroorzaken. Stopzetting van het medicijn onder deze omstandigheden stopt typisch verdere progressie en kan de omkering van leververvetting mogelijk maken.
Aspirine in het syndroom van Reye
Het syndroom van Reye is een zeldzame maar ernstige ziekte die zich meestal bij kinderen ontwikkelt als ze herstellende zijn van een virale ziekte. Zwelling van de hersenen en snelle accumulatie van vet in de lever kenmerken dit potentieel levensbedreigende syndroom. Aspirine is betrokken als een co-factor in de ontwikkeling van het syndroom van Reye en het effect ervan op de lever.
amiodaron
Amiodaron is een medicijn dat wordt gebruikt om abnormale hartritmes te behandelen. Dit medicijn wordt voornamelijk in de lever gemetaboliseerd. De American Gastroenterological Association merkt in hun "Medical Position Statement: Nonalcoholic Fatty Liver Disease" op dat amiodaron vette lever kan veroorzaken.
diltiazem
Diltiazem behoort tot de calciumantagonistengroep. Het wordt gebruikt voor de behandeling van hoge bloeddruk en angina pectoris (hartpijn) veroorzaakt door spasmen in de bloedvaten die het hart voeden. De lever metaboliseert diltiazem. Bij sommige mensen kan dit medicijn steatose veroorzaken.
glucocorticoïden
Glucocorticoïden zijn steroïde medicijnen met krachtige ontstekingsremmende effecten. Twee veel voorkomende glucocorticoïden zijn cortison en prednison. Deze geneesmiddelen worden gebruikt bij verschillende ontstekingsaandoeningen, waaronder reumatoïde artritis, psoriatische artritis, systemische lupus erythematosus, psoriasis, serumziekte, sarcoïdose, idiopathische trombocytopenische purpura en colitis ulcerosa. Glucocorticoïden kunnen vetophoping in de lever veroorzaken.
methotrexaat
Methotrexaat is een krachtig medicijn dat het normale metabolisme van cellen verstoort. Het wordt gebruikt voor de behandeling van bepaalde vormen van kanker, psoriasis en reumatoïde artritis. Levertoxiciteit, inclusief de ontwikkeling van leververvetting, is een mogelijke bijwerking van methotrexaat.
tamoxifen
Tamoxifen is een anti-oestrogeenmedicijn. Het wordt gebruikt voor de behandeling van borstkanker. De lever is de primaire plaats van het metabolisme van tamoxifen. De American Gastroenterological Association adviseert dat tamoxifen vette lever en een geassocieerde hepatitis kan veroorzaken.
Valproïnezuur
Valproic acid is een anti-epilepticum. Het wordt bijna uitsluitend in de lever gemetaboliseerd. Valproïnezuur draagt een waarschuwing die is opgelegd door de Amerikaanse Food and Drug Administration en die advies geeft over het risico van levertoxiciteit die geassocieerd is met het gebruik van dit medicijn. Vetophoping is een van de mogelijke effecten van valproïnezuur op de lever. Mensen met een reeds bestaande leveraandoening moeten valproïnezuur vermijden. Periodieke controle van leverenzymen om een bijwerking te detecteren, wordt aanbevolen voor mensen met dit medicijn.