Darm- en blaascomplicaties van een Hernia lumbale schijf

De wervelkolom bestaat uit kleine botten, wervels genaamd, die het ruggenmerg omringen. Tussen elke wervel bevindt zich een kussen dat een schijf wordt genoemd. Na verloop van tijd of trauma kan het geleiachtige midden van de schijf verschuiven en weglekken door een spleet in de hardere buitenlaag. Dit wordt een hernia of "hernia" genoemd. De onderste of lumbale delen van de wervelkolom zijn een algemeen gebied voor hernia. Hoewel pijn het meest voorkomende symptoom is van lumbale hernia, kunnen complicaties van de blaas en de darm in zeldzame gevallen optreden.

Urineretentie

Een L1 / L2-hernia is een veelvoorkomend type hernia. Het komt voor op de schijf tussen de eerste en tweede lumbale wervel. Er treedt een L2 / L3-hernia op tussen de tweede en derde lendenwervel. Hernia ties waarbij L2 is betrokken, kunnen verschillende maar gerelateerde syndromen tot gevolg hebben. Conus medullaris syndroom is de naam die wordt gegeven aan de verzameling symptomen die optreden wanneer de zenuwvezels aan het einde van het ruggenmerg - de conus medullaris - zijn beschadigd. Cauda-equinasyndroom treedt op wanneer de zenuwvezels die onder het ruggenmerg hangen - de cauda equina - beschadigd zijn.

Een mogelijke complicatie van beide syndromen is urineretentie, waarbij de blaas verlamd raakt en niet normaal kan legen. Ernstig ongemak in de onderbuik of het bekken en moeilijkheden bij het plassen zijn potentiële symptomen van urineretentie.

Urine-incontinentie

Een lumbale hernia resulterend in conus medullaris of cauda equina syndroom kan ook leiden tot urine-incontinentie. Dit gebeurt omdat de blaas te vol raakt met urine, maar de spieren in de blaas zijn verlamd en kunnen niet samentrekken om de urine uit te drijven. De patiënt kan de blaas niet vrijwillig ledigen, maar urine lekt onvrijwillig weg.

Sfincterdisfunctie

Een sluitspier is eenvoudigweg een medische term voor een ring van spieren die het openen en sluiten van lichaamsdoorgangen regelt. De anale sluitspier regelt bijvoorbeeld de uitgang van ontlasting vanaf het einde van de darm. De urethrale sluitspier regelt de afvoer van urine uit de blaas. Wanneer een lumbale schijf hernieert en conus medullaris of cauda equina-schade veroorzaakt, werken deze kringspieren mogelijk niet goed.

Als de anale sluitspier niet werkt, kan fecale incontinentie optreden. Dit betekent dat de patiënt het vermogen verliest om de doorgang van ontlasting vanuit de darmen te beheersen. Als de urethrale sfincter niet goed werkt, lekt er urine uit de blaas. Aldus kunnen twee factoren urine-incontinentie met een lumbale hernia veroorzaken.