Vinger dexterity oefeningen
Of je nu de hele dag typt, op gitaar speelt of precieze chirurgische ingrepen uitvoert, vingervaardigheden, flexibiliteit en kracht zijn vereist voor een verscheidenheid aan activiteiten en vaardigheden. Door een paar simpele vingeroefeningen gedurende de dag te oefenen, blijven je vingergewrichten gesmeerd en worden de behendigheid, snelheid en kracht van je vingers tijdens het uitvoeren van dergelijke taken vergroot. Voer elke oefening tussen vijf en tien keer uit voor optimale voordelen bij toning en functie.
Vingertop Druk op
Plaats de vingertoppen van elke hand bij elkaar, houd de handpalmen open en de vingers gebogen. Het lijkt erop dat je met beide handen een onzichtbare bal grijpt. Druk zachtjes in de toppen van de vingers, wat zich uitstrekt en de vingers iets naar boven duwt, suggereert Nimble Fingers. Voeg nog meer druk toe en uw vingers strekken zich uit. Probeer druk uit te oefenen totdat de lengte van de vingers tegen elkaar drukt, de palmen niet helemaal raken. Herhaal deze oefening meerdere keren per dag voor verlichting van spanning en spanning.
Wisselen van vingers
Leg een hand met de palm naar beneden op een plat oppervlak. Til de wijsvinger en lager, suggereert het Ohio State University Medical Center. Til vervolgens de middelvinger en de onderkant op en herhaal met elke vinger. Concentreer en probeer deze reeks sneller te doen, eerst beginnend met de wijsvinger, daarna de volgorde om te draaien en te beginnen met de pinkvinger. Voer een reeks van vijf handbewegingen uit, eerst beginnend met de wijsvinger en dan omschakelend om met de pinkvinger te beginnen.
"Os" maken
Plaats je rechterhand voor je, met de palm naar boven. Raak het topje van uw duim aan uw wijsvinger, het maken van een "O." Laat vervolgens de punt van de duim los en raak de middelvinger aan, laat los, dan de ringvinger en tenslotte de pinkvinger. Herhaal deze reeks verschillende keren met de rechterhand en herhaal dan met de linkerhand, stelt Ohio State University.
Tot ziens
Breng je rechterhand op tot schouderhoogte, de palm naar buiten gericht. Schuif de duim opzij. Buig daarna alle vingers naar de palm van je hand, alsof je vaarwel zwaait, of pak een stuk papier alleen met de vingertoppen vast. Open de vingers door ze zachtjes tegen elkaar te drukken terwijl je ze omhoog tilt en terug te keren naar de startpositie. Houd de vingers in die positie vast, buig je duim naar binnen en probeer de punt van de duim zo dicht mogelijk bij de basis van de pinkvinger te plaatsen. Houd deze positie enkele seconden vast en trek vervolgens de duim weer naar buiten. Herhaal deze reeks op elke hand vijf keer.